Column/overdenking voor: De Hoogevener
12-4-2020
Tekst: Sieberen Voordewind
Vandaag is het eerst Paasdag, de dag, die volgt op wat men in ons land noemt: “Stille Zaterdag,” de dag waarop vele mensen herdenken dat het lichaam van Jezus Christus in een rotsgraf lag. De dag daarvoor was het “Goede Vrijdag,” de dag waarop vele mensen herdenken dat Jezus Christus gestorven is op Golgotha voor de zonden van alle mensen. En vandaag herdenken vele mensen het feit dat Jezus Christus opgestaan is uit de dood.
Dit is de dag waarop Maria Magdalena, Johanna, en Maria (de moeder) van Jakobus en nog een paar vrouwen naar het graf gingen, en zagen dat “de steen die voor het graf had gelegen, was weggerold. Toen ze het graf in gingen, zagen ze dat het lichaam van de Heer Jezus er niet in lag. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Op dat moment stonden er opeens twee mannen in stralend witte kleren bij hen. Ze schrokken hevig en durfden niet te kijken. Toen zeiden de mannen tegen hen: "Waarom zoeken jullie Hem bij de doden? HIJ LEEFT! Hij is hier niet. Hij is uit de dood opgestaan. Denk aan wat Hij tegen jullie heeft gezegd toen Hij nog in Galilea was. Toen heeft Hij gezegd dat de Mensenzoon door slechte mensen gevangen genomen en gekruisigd zou worden. Maar ook dat Hij op de derde dag weer uit de dood zou opstaan." (Lucas 24:2-7, BB). De vrouwen herinnerden zich de woorden weer en “gingen weg van het graf en vertelden alles wat er was gebeurd aan de elf leerlingen en aan alle anderen.” (:9). Wat een geweldige en glorieuze dag was dat! En er gebeurde meer.
Tijdens een besloten bijeenkomst “stond Jezus Zelf opeens bij hen. Hij zei: "Ik wens jullie vrede toe!" Ze schrokken vreselijk en dachten dat ze een geest zagen. Maar Hij zei: "Waarom schrikken jullie zo? Waarom denken jullie dat? Kijk naar mijn handen en voeten. Dan kunnen jullie zien dat IK het Zelf BEN . Voel maar. Een geest heeft geen vlees en botten, maar Ik wel." En Hij liet hun zijn handen en voeten zien. Ze waren zó verbaasd en blij, dat ze het haast niet konden geloven. Daarom zei Hij tegen hen: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven Hem een stuk gebakken vis en wat honing. Hij pakte het aan en ze zagen hoe Hij het op at. Hij zei tegen hen: "Dit is wat Ik tegen jullie heb gezegd toen Ik nog bij jullie was. Alles wat er over Mij is opgeschreven in de Boeken van Mozes en van de profeten en in de Psalmen, moest gebeuren." Toen zorgde Hij ervoor dat ze eindelijk de Boeken begrepen.” (Lucas 24:36-45, BB).
Volgens de geneesheer Lucas heeft de apostel Petrus tijdens een toespraak gezegd: “…Want deze Jezus is door God uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Wij hebben dat zelf gezien….” (Handelingen 2:32, BB).
Naast de met de Heilige Geest vervulde schrijvers van de Bijbel, had je in die dagen ook geschiedschrijvers, journalisten, zoals de bekendste: Flavius Josephus. In zijn boek “Joodse Oudheden” (die bekend staat als het Testimonium Flavianum (TF), boek: 18, hoofdstuk 3, paragraaf 1-5) geeft hij een beschrijving van Jezus . Hij schreef over de opstanding van de Christus onder andere: “…want hij verscheen voor hen in levende lijve, zoals de profeten van God hadden voorzegd, deze en talloze andere wonderbaarlijke dingen over hem…” En wat betreft andere bronnen dan de Bijbel; zijn er meer bronnen die zijn leven, bestaan en vele gebeurtenissen vermelden.
En voor wie de Bijbel gelooft is er altijd hoop, wat de omstandigheden ook zijn, omdat de Bijbel zegt in Johannes 3:16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder (U, JIJ, IK, IEDEREEN!), die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”